In Elsevier Weekblad, editie 35 met publicatiedatum 28-08-2025 stuitte ik op een artikel van Robbert de Witt met de titel “Welja, Nederland moet élke genocide helpen voorkomen”. Het artikel gaat over hoe om te gaan als natiestaat als een bevriende natie genocide zou plegen.
In Nederlands is er een commissie ingesteld genaamd Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV). De CAVV schrijft dat Nederland aansprakelijk kan worden gesteld als het ‘duidelijk heeft gefaald alle maatregelen binnen zijn macht te nemen die zouden hebben kunnen bijdragen aan het voorkomen van genocide’.
Volledige publicatie van dit advies kun je hier vinden:
De verplichting van derde staten om genocide te voorkomen
Robberts interpretatie / conclusie was dat iedereen de Nederlandse staat voor de rechter kan slepen als die zijn verplichtingen niet nakomt. En rechters gaan daarin vaak mee, zoals eerder bij stikstof- en CO2-maatregelen. Een burger kan zomaar vinden dat Nederland aansprakelijk kan worden gesteld voor de (mogelijke) genocide op de Palestijnen. Of die op de Oeigoeren.
We zoeken het uit.
Allereerst, wat is de CAVV?
De Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) is een onafhankelijk adviesorgaan dat de Nederlandse regering en het parlement (Eerste en Tweede Kamer) adviseert over vraagstukken van internationaal recht. De commissie behandelt juridische kwesties die draaien om de interpretatie en ontwikkeling van het volkenrecht.
Ze is ingesteld op 1 januari 1998 op basis van de Kaderwet adviescolleges en de Wet op de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken.
De CAVV kan zowel op verzoek als uit eigen beweging adviezen uitbrengen. Deze adviezen dragen bij aan nationale en internationale discussies over volkenrechtelijke thema’s.
Recente adviezen
Een van de meest recente adviezen is Advies nr. 50 (augustus 2025):
“De verplichting van derde staten om genocide te voorkomen”.
Dit advies verduidelijkt de juridische aard van de verplichting van landen zoals Nederland om genocide te voorkomen, en schetst welke maatregelen zij kunnen nemen bij een ernstig risico op genocide.
Samenstelling van de commissie
De huidige voorzitter is prof. dr. C.M.J. (Cedric) Ryngaert. Andere leden zijn onder meer:
- dr. mr. R. (Rosanne) van Alebeek
- prof. dr. D.A. (Daniëlla) Dam-de Jong
- dr. B. (Bibi) van Ginkel
- prof. dr. J.M.F. (Jan) Wouters
…en anderen.
Op WikiPedia kun je de gehele samenstelling van de commissie vinden:
Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken
Hier is een samenvatting van CAVV Advies nr. 50 (4 augustus 2025).
Doel van het advies
De CAVV heeft dit advies uit eigen beweging uitgebracht vanwege de juridische onduidelijkheid in het publieke en politieke debat over de verplichting van derde staten (zoals Nederland) om genocide te voorkomen. Nederland heeft volgens de Grondwet de taak om de internationale rechtsorde te bevorderen, en moet adequaat reageren bij een ernstig risico op genocide.
Juridisch kader en inhoud
1. Draagwijdte van het advies
Het advies beperkt zich tot de juridische verplichting van staten die niet direct betrokken zijn bij een genocide (derde staten), en schetst de kaders voor hun handelen.
2. Juridisch fundament
De verplichting is verankerd in het Genocideverdrag en bevestigd door jurisprudentie van het Internationaal Gerechtshof (IGH).
→ Deze verplichting geldt voor alle staten die partij zijn bij het verdrag, ongeacht hun directe betrokkenheid.
3. Aard van de verplichting
- De verplichting ontstaat zodra een staat bewust is van een ernstig risico op genocide.
- Er geldt een zorgplicht naar vermogen: staten moeten doen wat binnen hun mogelijkheden ligt.
4. Maatregelen die derde staten kunnen nemen
De CAVV noemt een escalerende schaal van maatregelen:
- Diplomatieke stappen: zoals ‘naming and shaming’, démarches, terugroepen van ambassadeurs.
- Retorsies: visumrestricties, opschorting van verdragen, stopzetten van wapenleveranties.
- Tegenmaatregelen: in beginsel onrechtmatig, maar gerechtvaardigd als ze proportioneel zijn en gericht op naleving van internationale verplichtingen.
- Juridische stappen: zoals het aanhangig maken van een zaak bij het IGH of verwijzing naar de Aanklager van het Internationaal Strafhof.
5. Factoren die de verantwoordelijkheid beïnvloeden
- Geografische nabijheid tot het risicogebied.
- Politieke, economische of militaire banden met de betrokken staat.
- Historische relaties, zoals koloniale banden.
- Lidmaatschap van invloedrijke regionale organisaties.
Belang van consistentie
Staten moeten in vergelijkbare situaties vergelijkbaar handelen. Inconsistentie ondermijnt de geloofwaardigheid van het internationaal recht.
Documenten
Kunnen burgers hier juridisch iets mee?
Mogelijkheden:
- Indirecte werking via mensenrechten: Als algemene rechtsbeginselen (zoals rechtvaardigheid, gelijkheid, zorgplicht) worden geïnterpreteerd als onderdeel van mensenrechtenverplichtingen, kunnen burgers via het EVRM (zoals in Urgenda) een zaak starten.
- Onderbouwing van rechtsvorderingen: Burgers kunnen het CAVV-advies gebruiken als juridisch gezaghebbende bron om aan te tonen dat de overheid internationale rechtsbeginselen schendt of negeert.
- Verwijzing in procedures: Advocaten kunnen het advies aanhalen in procedures bij nationale rechters of internationale instanties (zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens).
Beperkingen:
- Geen bindende werking: Het CAVV-advies is niet juridisch bindend. Het is een advies aan de regering, geen wet of rechterlijke uitspraak.
- Geen directe rechtsgrond: Burgers kunnen niet rechtstreeks op basis van het advies een rechtsvordering instellen. Er moet een concrete schending van rechten zijn.
- Complexiteit van beginselen: De abstracte aard van algemene rechtsbeginselen maakt het moeilijk om ze als zelfstandige grondslag voor een rechtszaak te gebruiken.
Terugblik op de Urgenda-zaak
De Urgenda-zaak is een baanbrekend voorbeeld van hoe burgers en maatschappelijke organisaties via de rechter klimaatrechtvaardigheid kunnen afdwingen. In deze zaak oordeelde de Hoge Raad op 20 december 2019 dat de Nederlandse staat verplicht is om de uitstoot van broeikasgassen met minimaal 25% te verminderen ten opzichte van 1990 vóór eind 2020.
De Urgenda-uitspraak heeft een precedentwerking. Dat betekent:
- Andere burgers of organisaties kunnen vergelijkbare rechtszaken starten, mits zij kunnen aantonen dat het overheidsbeleid hun fundamentele rechten schendt.
- De zaak heeft geleid tot een golf van klimaatzaken wereldwijd, waarbij rechters steeds vaker worden gevraagd om overheidsbeleid te toetsen aan mensenrechten en internationale verplichtingen.
Kunnen burgers naar de rechter stappen op basis van CAVV-advies nr. 50?
Wat zegt het advies?
Het CAVV-advies nr. 50 stelt dat derde staten, zoals Nederland, een juridische verplichting hebben om genocide te voorkomen zodra zij zich bewust zijn van een ernstig risico op genocide. Deze verplichting is verankerd in het Genocideverdrag en bevestigd door het Internationaal Gerechtshof (IGH). De CAVV noemt een reeks maatregelen die staten kunnen nemen, variërend van diplomatieke stappen tot juridische procedures bij internationale instanties.
Kunnen burgers hier juridisch iets mee?
Mogelijkheden:
- Indirecte rechtsvordering via mensenrechten
Burgers kunnen stellen dat de Nederlandse staat zijn zorgplicht schendt door onvoldoende te doen om genocide elders te voorkomen, en dat dit hun fundamentele rechten (zoals het recht op leven of veiligheid) aantast. Dit zou via het EVRM kunnen worden aangevochten, zoals in de Urgenda-zaak. - Gebruik als juridische onderbouwing
Het CAVV-advies kan dienen als gezaghebbende bron in rechtszaken waarin burgers de overheid aanspreken op haar internationale verplichtingen. Het advies versterkt de juridische legitimiteit van een vordering, ook al is het niet bindend. - Procedures tegen passiviteit
Als de overheid nalaat actie te ondernemen bij een duidelijk risico op genocide (bijvoorbeeld in een concreet conflict), kunnen burgers of maatschappelijke organisaties proberen dit via de rechter aan te vechten, met het CAVV-advies als onderbouwing.
Beperkingen:
- Geen directe rechtsgrond
Het CAVV-advies is niet bindend en vormt op zichzelf geen wettelijke basis voor een rechtszaak. Er moet sprake zijn van een concrete schending van rechten of verdragsverplichtingen. - Abstracte aard van de verplichting
De verplichting om genocide te voorkomen is breed en contextafhankelijk. Het is lastig voor burgers om aan te tonen dat de Nederlandse staat in een specifieke situatie juridisch tekortschiet. - Internationale focus
Het advies richt zich op de rol van staten in de internationale rechtsorde, niet op nationale aansprakelijkheid jegens individuele burgers.
Conclusie
Burgers kunnen niet rechtstreeks op basis van CAVV-advies nr. 50 naar de rechter stappen. Wel kunnen zij het advies gebruiken als juridische onderbouwing in procedures waarin zij stellen dat de Nederlandse staat zijn internationale verplichtingen schendt, bijvoorbeeld door passief te blijven bij een dreigende genocide. Het advies versterkt de morele en juridische druk op de overheid, maar vereist aanvullende juridische gronden om een rechtszaak succesvol te maken.
Vergelijking met de Urgenda-zaak
Aspect | Urgenda | CAVV-advies 50 |
---|---|---|
Juridische grondslag | EVRM art. 2 & 8 | Genocideverdrag (1948) en de zaak Bosnië tegen Servië (2007) |
Bindend karakter | Hoge Raad-uitspraak | Niet-bindend advies |
Aanspreekbaarheid overheid | Ja, via mensenrechten | Alleen indirect, via interpretatie |
Rol voor burgers | Directe rechtszaak mogelijk | Ondersteunend in juridische argumentatie |
Samengevat
Element | Grondslag |
---|---|
Verdrag | Genocideverdrag (1948), met name artikelen I en VIII |
Rechtspraak | IGH-uitspraak in de zaak Bosnië vs. Servië (2007) |
Toepassing | Geldt voor alle staten die partij zijn bij het verdrag, ook als zij geen directe partij zijn in het conflict |
Activeringsmoment | Zodra een staat zich bewust is van een ernstig risico op genocide |
De conclusie is dus dat Robbert de Witt gelijk heeft. Zodra het niet-bindende advies voor de Hoge Raad komt en dit niet-bindende advies omgezet wordt in een bindend advies, moet de Nederlandse regering hier toch iets mee net zoals in de Urgenda-zaak.
Met de huidige peilingen van de aankomende verkiezingen op 29 oktober 2025 denk ik dat de nieuwe Nederlandse regering dit advies wel eens over zou kunnen nemen en het een juridisch hete zomer gaat worden voor Nederland.